MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 361 of 850

4–184
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Deactiveren


Door de OFF/CAN schakelaar tweemaal
in te drukken wordt het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
gedeactiveerd.
Wanneer het systeem tijdelijk wordt
uitgeschakeld
In de volgende gevallen wordt het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem tijdelijk geannuleerd, gaat de
instelindicatie (groen) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
uit en licht de hoofdindicatie (wit) van
het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem op.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De handrem is aangetrokken.



 (Automatische transmissie) 
 De keuzehendel wordt in de
parkeerstand (P), neutraalstand (N) of
achteruit (R) gezet.
 


 (Handgeschakelde versnellingsbak) 
 De keuzehendel staat in de achteruit (R)
stand.
 


 In de volgende gevallen wordt de
“MRCC niet actief” indicatie getoond en
klinkt de pieptoon één keer.
 

 
 De rijsnelheid neemt af tot minder dan
25 km/h.
 

 
 Het DSC systeem is in werking
getreden.
 

 
 Het TCS systeem heeft gedurende een
bepaalde periode gewerkt.
 

 
 De stadsverkeer-remassistent (SCBS)
of geavanceerde stadsverkeer-
remassistent (Advanced SCBS) zijn in
werking getreden.
 

 
 Het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) is in werking
getreden.
 

 
 Bij het rijden op een aÀ opende helling
gedurende langere tijd.
 

 
 Er is een probleem met het systeem.


 
 Een portier wordt geopend.


 
 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is niet vastgemaakt.
  (Handgeschakelde versnellingsbak) 


 
 De keuzehendel is gedurende een
bepaalde tijd in de neutraalstand (N)
gezet.
 

 
 De koppeling is gedurende een
bepaalde periode ingetrapt.
 

 
 De motor slaat af.



Page 362 of 850

4–185
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
tijdens regen, mist, sneeuw of
andere slechte weersomstandigheden
geannuleerd wordt, of als de
voorkant van de radiateurgrille vuil
is.
  Als u de Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) tijdelijk hebt
uitgeschakeld, kunt u terugkeren
naar uw eerder ingestelde
snelheid door het indrukken van
de RES schakelaar nadat aan alle
bedieningsvoorwaarden is voldaan.
  Als het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem wordt
gedeactiveerd, keert het systeem
niet terug naar de eerder ingestelde
snelheid als de RES schakelaar wordt
ingedrukt.


Page 363 of 850

4–186
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Weergave van verzoek opschakelen/terugschakelen (handgeschakelde
versnellingsbak)
Het is mogelijk dat tijdens de werking van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem de weergave van het verzoek opschakelen/terugschakelen op de Active Driving
Display of multi-informatiedisplay getoond wordt. Wanneer dit gebeurt dient u de
versnelling over te schakelen omdat de schakelstand niet juist is.

Verzoek Indicatie op display
Multi-informatiedisplay Active Driving Display
Opschakelen


Terugschakelen


OPMERKING
  Als de versnelling niet opgeschakeld wordt hoewel de verzoekindicatie voor het
opschakelen wordt getoond, wordt de motor overbelast en bestaat de kans dat het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem automatisch geannuleerd wordt omdat
anders motorschade zou kunnen ontstaan.
  Als versnelling niet teruggeschakeld wordt hoewel de verzoekindicatie voor het
terugschakelen wordt getoond, bestaat de kans dat het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem automatisch geannuleerd wordt omdat anders de motor zou kunnen
afslaan.


Page 364 of 850

4–187
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Kruissnelheidsregelaarfunctie
Terwijl deze functie in werking
is, wordt de volgafstandregeling
uitgeschakeld en werkt alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
De rijsnelheid kan op hoger dan ongeveer
25 km/h worden ingesteld.
Gebruik de kruissnelheidsregelaarfunctie
op snelwegen en overige autowegen
waarbij niet veel herhaalde acceleratie en
snelheidsmindering vereist is. WAARSCHUWING
Gebruik de
kruissnelheidsregelaarfunctie niet in de
volgende locaties:
Anders kan dit een ongeluk tot gevolg
hebben.
 
 Wegen met scherpe bochten
en met druk verkeer waar er
onvoldoende ruimte is tussen de
voertuigen. (Rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van de
kruissnelheidsregelaarfunctie is niet
mogelijk)
  Steile afdalingen (het is mogelijk
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden omdat niet voldoende
op de motor kan worden afgeremd)
  Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor
u de macht over het stuur kunt
verliezen).

Rijd altijd voorzichtig:
De waarschuwingen en remregeling
zullen na het uitschakelen van
de volgafstandregeling niet
functioneren en het systeem wordt
overgeschakeld naar alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie. Trap het
rempedaal in om snelheid te minderen
overeenkomstig de verkeerssituatie
en houd een veiliger afstand aan ten
opzichte van uw voorligger en rijd altijd
voorzichtig.


Page 365 of 850

4–18 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Overschakelen naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie
Wanneer de MODE schakelaar wordt
ingedrukt terwijl het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem is ingeschakeld,
schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Wanneer het systeem overschakelt naar
de kruissnelheidsregelaarfunctie, stelt de
indicator en multi-informatiedisplay de
bestuurder als volgt op de hoogte:
 


 De instelindicatie (groen) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
of de hoofdindicatie (wit) van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
gaat uit en de hoofdindicatie van de
kruissnelheidsregelaar (wit) licht op.
 


 Er verschijnt een bericht in de multi-
informatiedisplay.

WAARSCHUWING
Schakel de
kruissnelheidsregelaarfunctie altijd uit
wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het ingeschakeld laten van de
kruissnelheidsregelaarfunctie wanneer
deze niet wordt gebruikt is gevaarlijk,
aangezien deze onvoorzien in werking
zou kunnen treden wat een ongeluk
kan veroorzaken.
Instellen van de snelheid
Stel het systeem af op de gewenste
rijsnelheid met behulp van het gaspedaal.
Wanneer de SET
of SET schakelaar
wordt ingedrukt, licht de instelindicatie
(groen) van de kruissnelheidsregelaar op
en begint de volgafstandregeling.
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het systeem de
ingestelde snelheid niet constant
kan aanhouden, afhankelijk van de
rijomstandigheden zoals bij steile
hellingen of afdalingen.
  Wanneer de SET schakelaar wordt
ingedrukt en vastgehouden zal de
snelheid blijven toenemen. Wanneer
de SET
schakelaar wordt ingedrukt
en vastgehouden zal de snelheid
blijven afnemen.
Verhogen van de ingestelde snelheid
Door het volgen van onderstaande
bedieningsstappen kan de ingestelde
snelheid worden verhoogd:
Verhogen van de snelheid met behulp
van de SET
schakelaar
Houd de SET
schakelaar ingedrukt en
laat de schakelaar bij de gewenste snelheid
los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde snelheid
met ongeveer 4 km/h toe.
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in.
Als de schakelaar niet wordt bediend,
keert het systeem terug naar de ingestelde
snelheid nadat u uw voet van het
gaspedaal heeft afgehaald.


Page 366 of 850

4–189
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Verlagen van de ingestelde snelheid
Houd de SET
schakelaar continu
ingedrukt en laat de schakelaar bij de
gewenste snelheid los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde rijsnelheid
met ongeveer 4 km/h af.
Uitschakelen van de functie
Uitschakelen met behulp van de OFF/
CAN schakelaar
Wanneer de OFF/CAN schakelaar
eenmaal wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd.
Uitschakelen met behulp van de MODE
schakelaar
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd
en wordt de volgafstandregelfunctie voor
gebruik beschikbaar gemaakt.
De kruissnelheidsregelaarfunctie wordt
in de volgende gevallen automatisch
uitgeschakeld. Als de RES schakelaar
wordt ingedrukt terwijl de rijsnelheid 25
km/h of hoger is, keert de snelheid terug
naar de oorspronkelijk ingestelde snelheid.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De handrem is aangetrokken.

(Handgeschakelde versnellingsbak) 



 Het koppelingspedaal wordt ingetrapt.



 De keuzehendel wordt verplaatst naar de
neutraalstand.

(Automatische transmissie) 



 De keuzehendel wordt verplaatst naar de
stand P of N.

OPMERKING
  Als de rijsnelheid afneemt met
ongeveer 15 km/h of meer dan de
ingestelde snelheid, bestaat de kans
dat de kruissnelheidsregelaarfunctie
wordt uitgeschakeld.
  Wanneer de rijsnelheid minder
is dan 21 km/h, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie
uitgeschakeld. In dit geval zal als
bij acceleratie van de auto tot 25
km/h of hoger de RES schakelaar
wordt ingedrukt, de rijsnelheid niet
terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde snelheid. Terugstellen van
de kruissnelheidsregelaarfunctie.


Page 367 of 850

4–190
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
*
De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt en biedt
assistentie bij de besturing om de bestuurder te helpen binnen de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van zijn
rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder bij
de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van de
activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel en
het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-231 .

De stuurwielbediening van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) heeft “Laat” en “Vroeg” functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de “Laat” instelling assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de “Vroeg” instelling assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
Het tijdstip voor “Laat” en “Vroeg” kan worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15 .
De rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) speci¿ catie verschilt afhankelijk
ervan of de auto al dan niet met de rijstrookassistent (LAS) is uitgerust. Als uw auto niet
is uitgerust met de rijstrookassistent (LAS), zie Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) op pagina 4-140 .

“Laat” functie “Vroeg” functie



Page 368 of 850

4–191
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS):
 
 De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) zijn geen automatische rijsystemen. Daarnaast is het systeem niet bedoeld
ter compensatie van onvoorzichtig rijgedrag van de bestuurder en kan blindelings
vertrouwen op het systeem ongelukken veroorzaken.
  De detectiemogelijkheid van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) is beperkt. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.

Gebruik de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) niet in de volgende gevallen:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke
rijomstandigheden, waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
 
 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten. 
 Bij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw). 
 Gladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen. 
 Wegen met druk verkeer en onvoldoende afstand tussen voertuigen. 
 Wegen met geen witte (gele) rijstrookstrepen. 
 Wegversmallingen als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken. 
 Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
  Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld. 
 Wanneer banden van een andere dan de voorgeschreven maat worden gebruikt,
zoals een noodreserveband.
OPGELET
Neem de volgende punten in acht zodat de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) normaal kunnen functioneren.
 
 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. 
 Gebruik altijd velgen van het voorgeschreven type en formaat voor de voor- en
achterwielen. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur, voor het vervangen van de banden.


Page 369 of 850

4–192
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) automatisch uitgeschakeld. De rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) worden weer operationeel
wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook wordt
gereden.
  Als het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de
auto dicht in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de werking van de rijstrookassistent (LAS)
en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) tijdelijk uitgeschakeld. De
rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
worden weer operationeel wanneer het systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt
terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook wordt gereden.
  Als de auto binnen een korte tijd bij herhaling van zijn rijstrook afwijkt, bestaat de
kans dat de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) niet functioneren.
  De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
functioneren niet wanneer geen witte (gele) rijstrookstrepen worden bespeurd.


Page 370 of 850

4–193
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de rijstrookassistent (LAS) en
het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) de witte (gele) rijstrookstrepen
niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal functioneert.
 


 Als een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit
weerkaatst wordt en door de camera wordt opgenomen.
 


 Wanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en
de auto overhelt.
 


 Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.



 Wanneer andere banden dan conventionele banden zijn gemonteerd.



 Wanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
 


 Wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze
vuil zijn of de verf afgesleten is.
 


 Wanneer een voertuig dat vóór uw auto rijdt nabij de witte (gele) rijstrookstreep rijdt
waardoor deze minder goed zichtbaar is.
 


 Wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn als gevolg van
slecht weer (regen, mist of sneeuw).
 


 Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
 


 Wanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een
tijdelijke streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of
gleuven met water.
 


 Wanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
 


 Wanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van
verontreiniging of afwijking van de optische as.
 


 Wanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.



 De voorruit, camera is beslagen (waterdruppels).



 Wanneer achterverlichting vanaf het wegdek reÀ ecteert.



 Wanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.



 Wanneer een schaduw van de vangrail parallel aan een witte (gele) rijstrookstreep op
de weg valt.
 


 Wanneer de rijstrook smal is (minder dan ongeveer 2,5 m) of breed is (meer dan
ongeveer 4,5 m).
 


 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten.



 Wanneer de weg buitengewoon oneffen is.



 Wanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.



 Wanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte (gele) rijstrookstrepen zijn.



 Wanneer er wegmarkeringen of rijbaanmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.


Page:   < prev 1-10 ... 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 ... 850 next >